Taken en bevoegdheden

De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) toetst vooraf of de inzet van een aantal bijzondere bevoegdheden door de AIVD en de MIVD (de diensten) rechtmatig is. Het oordeel van de TIB is bindend. De TIB doet dit nadat de betrokken minister hierover heeft geoordeeld.

Diensten vragen toestemming aan minister

De inzet van sommige bevoegdheden van de diensten maakt een zware inbreuk op de privacy van burgers. Deze bevoegdheden zijn bijvoorbeeld het hacken van computers, het afluisteren van telefoongesprekken of het plaatsen van een (richt)microfoon. De diensten moeten toestemming vragen voordat deze bevoegdheden gebruikt mogen worden. De AIVD vraagt toestemming aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. De MIVD aan de minister van Defensie.

De TIB beoordeelt de toestemming die de minister heeft gegeven. De diensten mogen de bevoegdheid pas gaan uitoefenen nadat de TIB deze toestemming als rechtmatig heeft beoordeeld. Alleen in spoedgevallen kan hiervan worden afgeweken. De toetsing door de TIB vindt dan later alsnog plaats.

TIB toetst de toestemming

De TIB toetst de toestemming van de minister aan de hand van 4 criteria:

  • er moet een noodzaak zijn om de bevoegdheid in te zetten (noodzakelijkheid);
  • de uitoefening van de bevoegdheid mag geen onevenredig nadeel opleveren in vergelijking met het doel van de bevoegdheid;
  • de diensten moeten bij de keuze van de bevoegdheid de minst zware inzetten die kan leiden tot het gewenste doel (subsidiariteit);
  • de inzet van de bevoegdheid moet zo gericht mogelijk plaatsvinden.

Het oordeel van de TIB is bindend. Dat betekent dat de dienst de bevoegdheid alleen mag inzetten als de TIB de door de minister gegeven toestemming rechtmatig acht.

De TIB baseert haar oordeel op het verzoek dat de diensten aan de minister hebben voorgelegd. De TIB kan niet zelfstandig onderzoek doen in de systemen van de diensten. Dat mag de CTIVD wel. Wel kan de TIB, als zij dat nodig vindt, vragen stellen over een door de minister verleende toestemming. De ministers zorgen ervoor dat de vragen van de TIB beantwoord worden. De TIB oordeelt pas als de vragen beantwoord zijn. De TIB schort haar oordeel dan op totdat de vragen beantwoord zijn.

De TIB onderzoekt niet hoe de diensten met de bevoegdheden omgaan. Dat doet de CTIVD.

Procedure voor spoedgevallen

Voor spoedgevallen geeft de wet (Wiv 2017) een spoedprocedure. In dat geval mogen de diensten de gevraagde bevoegdheid al inzetten nadat de minister toestemming heeft gegeven. De minister moet de gegeven toestemming wel meteen voorleggen aan de TIB. De TIB toetst dan dus achteraf of de minister de toestemming rechtmatig heeft gegeven. Ook toetst de TIB of de spoedprocedure terecht is gevolgd.

Komt de TIB tot het oordeel dat de toestemming onrechtmatig is? Dan moeten de gegevens die met de bevoegdheid verzameld zijn, “terstond” vernietigd worden.

Concludeert de TIB dat de toestemming wel rechtmatig is gegeven, maar de spoedprocedure ten onrechte is gevolgd? Dan moet de TIB beslissen welke gevolgen dit heeft voor de in de tussentijd verkregen informatie. Dat kan inhouden dat de diensten de gegevens die zij al hebben verzameld, moeten vernietigen.