Jaarverslag TIB 2018-2019

De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) heeft haar eerste jaarverslag aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. De TIB bericht in het jaarverslag over haar bevindingen en werkzaamheden in de periode van 1 mei 2018 tot 1 april 2019.

Taakstelling TIB

De TIB is geïntroduceerd in de Wiv 2017 die op 1 mei 2018 in werking is getreden. Als de inlichtingen- en veiligheidsdiensten AIVD en MIVD bepaalde bijzondere bevoegdheden willen inzetten hebben ze daarvoor toestemming nodig van de minister van BZK of Defensie. De TIB toetst daarna of die toestemming rechtmatig is verleend. Feitelijk toetst de TIB daarbij het verzoek dat aan de toestemming ten grondslag ligt. Als de TIB oordeelt dat de toestemming rechtmatig is, mag de dienst de bevoegdheid inzetten. Alleen in spoedgevallen toetst de TIB achteraf. In het jaarverslag legt de TIB verantwoording af over de manier waarop de toestemmingen op de verzoeken getoetst worden.

Het toetsingskader

De TIB heeft in het afgelopen jaar in de praktijk invulling gegeven aan het wettelijk toetsingskader. Het moet noodzakelijk zijn om een bijzondere bevoegdheid in te zetten. Het belang van de in te zetten bevoegdheid wordt gewogen ten opzichte van het nadeel dat de inzet oplevert (proportionaliteit). Daarbij gaat het om ‘targets’, maar vooral ook om mensen die geen target zijn maar wel door de bevoegdheid getroffen worden. Verder wordt bekeken of het lichtste middel wordt ingezet om de benodigde informatie te verkrijgen (subsidiariteit). Ook wordt getoetst of de inzet van het beoogde middel wel zo gericht mogelijk is.

Resultaten en bevindingen

De TIB heeft in de periode van 1 mei 2018 tot 1 april 2019 in totaal 2159 verzoeken getoetst van beide diensten gezamenlijk. Bij 4,5% van de verzoeken van de AIVD heeft de TIB geoordeeld dat de toestemming onrechtmatig is verleend. Dit is een daling van het percentage ten opzichte van de periode 1 mei tot 1 oktober 2018 (5,5%). Dit komt onder meer doordat er beter gemotiveerd wordt en het aantal vermijdbare fouten is gedaald. Bij 5,8% van de verzoeken van de MIVD heeft de TIB geoordeeld dat de toestemming onrechtmatig is verleend. Dit is een relatieve stijging ten opzichte van de eerdere periode (4,1%). Dit beeld wordt echter vertekend door de beoordeling als onrechtmatig van één bevoegdheid waarvoor separate verzoeken zijn ingediend. Als deze bevoegdheid in één verzoek was aangevraagd zou het percentage verzoeken dat als onrechtmatig is beoordeeld van de MIVD lager zijn geweest.

De belangrijkste redenen om verzoeken als onrechtmatig te beoordelen waren gebreken in de (motivering van de) proportionaliteit en/of de subsidiariteit van de inzet van de bevoegdheid. Dit wordt in het jaarverslag geïllustreerd aan de hand van een ‘bulkhack’ op een bedrijf die als onrechtmatig is beoordeeld, omdat de noodzaak onvoldoende onderbouwd was om het ongericht verwerven van de gegevens van miljoenen personen te rechtvaardigen (proportionaliteit). Ook was het in dat geval mogelijk de gegevens individueel op te vragen (subsidiariteit).

Onderzoeksopdrachtgerichte interceptie op de kabel

De TIB heeft ook verzoeken met betrekking tot een nieuwe bevoegdheid van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten getoetst: de onderzoeksopdrachtgerichte (OOG) interceptie op de kabel. De TIB heeft in eerste instantie geoordeeld dat de verzochte inzet niet proportioneel en niet zo gericht mogelijk was en daarom de door de ministers verleende toestemmingen als onrechtmatig beoordeeld. Vervolgens zijn nieuwe verzoeken ingediend om deze bevoegdheid in te zetten. De reikwijdte van de inzet is daarin beperkt. Deze verzoeken zijn door de TIB geclausuleerd als rechtmatig beoordeeld.